Het Oorlogsdagboek van Mej. P Dozy over de periode 11 juli 26 december 1943

Terug naar bladzijde 106

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 108

43C CAHIER-2 

blz 107

Zondagmorgen 11 Juli. Per cano naar Broer en daar de boot laten liggen. 't Regende, zoo ben
Ik tenminste droogvoets aan[ge]komen. Vrouw broer borstelde zorgvuldig alle zand van zijn kleeren. Middenvak v.d. kerk gevuld met meisjes uit kamp{?}. Routinepreek. Bij Broer het kopje koffie na de kerk gedronken.
's Middags in de regen naar den schilder Broer in 't Klooster. Aardig modern huis, een vriendelijke vrouw met grijzend haar, die nog echte thee voorzette en genoot van Zondagmiddagbezoek. De schilder mager en stil, eerst strak en zwijgend, verlegen. Een echt Noordelijk boerengezicht, als van hout. Langzaam kwam hij met zijn schilderijen voor den dag, eerst als tastend{?} met een paar onverschillige stukken, dan met zijn geliefde stillevens: de Japansche poppetjes en de fleschjes. Subliem sommige, o.a. inmaakglas met tomaten en geel lapje er voor en de witte pot met zwarte deksel, éen met eieren, eenige mooie bloemstukken.
Zijn lichte schilderijen uit later tijd bevielen mij het best. Eenige landschappen, atelierwerk en daardoor zonder de eindelooze variatie van buitenwerk. iemand met een kleine wereld, waar hij zich echter geheel in verdiept en die hij met volledige overgave schildert. Een paar geteekende portretten, van zijn moeder, v. zijn broer, een bocheltje met een ziekelijk maar zoo goed gevoelig gezicht. Terwijl hij even weg was, uitte de vrouw haar bezorgdheid dat haar man ook een bochel begon te krijgen, zijn ruggegraat vergroeide van zwakte. "Hij is niet sterk genoeg om buiten te schilderen." Langzamerhand, toen hij bemerkte dat ik de schilderijen waardeerde, trok de strakke trek weg uit zijn gezicht, de oogen gingen glinsteren, hij keek tevreden en zelfs gelukkig. Bleef even stil, maar ging telkens weer naar boven, om nieuwe schilderijen te halen, totdat ik zeide, het prettige bezoek te moeten afbreken daar het middageten mij wachtte.
{vel 48}

's Avonds per cano n. Pastorie, broek en jasje over zwarte jurk. Gezellige avond, zoon en schoondochter en mevr. Roelfsema de tante waren er ook. Leenden mij eenige kranten, de dominé las een mooi gedicht voor waar we allen van genoten, evenals van 't goede nieuws. Juist om elf uur weer thuis.

Maandagmorgen 12 Juli 's Morgens naar Zuid, naar 't oude burgemeestershuis. De glundere
Jonge mevr. Kiers ontving mij en ging haar man waarschuwen; ook hier had mr.M. belet voor mij gevraagd. Al wachtende gekeken naar mooie zeer groote aquarel van wijde. Kiers 35 jaar, maakte prettige indruk. Eerst eenigzinds gereserveerd, als echte Drent, kwam langzaam los en we praatten vrij uit. "Ik heb er zoo 't land aan, als mijn werk "snoezig" wordt genoemd
{in de marge: "maar 't is prettig het te laten zien aan iemand die er werkelijk belangstelling voor heeft."}

Hij had snoezige bruggetjes met bloesemboomen, prentjesachtig. 't Eerste werk dat hij liet zien, beviel mij niet, maar daarna kwamen er mooie dingen voor den dag, 't hooge brugje met bloemen op den voorgrond, de Drentsche schilderijen o.a. herfst, boerderij met boomen, als gobelin; zandverstuiving. Prachtige sloot met vischkaar op den voorgrond. Prachtig de zilvergrijze tinten van Giethoorn, zooals het er inderdaad is.
's Middags op Molengat, geschuild onder dakje voor regen, maar de stortbui sloeg door het oude oliedoek heen. Toen naar huis en kleeren gedroogd in 't stookhok. 's Avonds geschreven en even bij Mr. Meijer, daarna prachtige rood-paarse zonsondergang bekeken bij den brug n. polder.

Dinsdag 13 Juli. 's Morgens per bus naar Vollenhove, overgestapt bij St.Jansklooster, waar zes
boerderijen verbrand zijn begin Mei. Twee van Nsbeërs waren in brand gestoken en die hebben door de rieten daken de anderen ook in vlammen laten opgaan, hoewel een paar ver weg stonden.

 

Terug naar bladzijde 106

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 108