Zondagmorgen 11 Juli. Per cano naar Broer en daar de boot laten
liggen. 't Regende, zoo ben
Ik tenminste droogvoets aan[ge]komen. Vrouw broer borstelde zorgvuldig
alle zand van zijn kleeren. Middenvak v.d. kerk gevuld met meisjes uit
kamp{?}. Routinepreek. Bij Broer het kopje koffie na de kerk gedronken.
's Middags in de regen naar den schilder Broer in 't Klooster. Aardig
modern huis, een vriendelijke vrouw met grijzend haar, die nog echte
thee voorzette en genoot van Zondagmiddagbezoek. De schilder mager en
stil, eerst strak en zwijgend, verlegen. Een echt Noordelijk
boerengezicht, als van hout. Langzaam kwam hij met zijn schilderijen
voor den dag, eerst als tastend{?} met een paar onverschillige stukken,
dan met zijn geliefde stillevens: de Japansche poppetjes en de fleschjes.
Subliem sommige, o.a. inmaakglas met tomaten en geel lapje er voor en de
witte pot met zwarte deksel, éen met eieren, eenige mooie bloemstukken.
Zijn lichte schilderijen uit later tijd bevielen mij het best. Eenige
landschappen, atelierwerk en daardoor zonder de eindelooze variatie van
buitenwerk. iemand met een kleine wereld, waar hij zich echter geheel in
verdiept en die hij met volledige overgave schildert. Een paar
geteekende portretten, van zijn moeder, v. zijn broer, een bocheltje met
een ziekelijk maar zoo goed gevoelig gezicht. Terwijl hij even weg was,
uitte de vrouw haar bezorgdheid dat haar man ook een bochel begon te
krijgen, zijn ruggegraat vergroeide van zwakte. "Hij is niet sterk
genoeg om buiten te schilderen." Langzamerhand, toen hij bemerkte
dat ik de schilderijen waardeerde, trok de strakke trek weg uit zijn
gezicht, de oogen gingen glinsteren, hij keek tevreden en zelfs
gelukkig. Bleef even stil, maar ging telkens weer naar boven, om nieuwe
schilderijen te halen, totdat ik zeide, het prettige bezoek te moeten
afbreken daar het middageten mij wachtte.
{vel 48}
's Avonds per cano n. Pastorie, broek en jasje over zwarte jurk.
Gezellige avond, zoon en schoondochter en mevr. Roelfsema de tante waren
er ook. Leenden mij eenige kranten, de dominé las een mooi gedicht voor
waar we allen van genoten, evenals van 't goede nieuws. Juist om elf uur
weer thuis.
Maandagmorgen 12 Juli 's Morgens naar Zuid, naar 't oude
burgemeestershuis. De glundere
Jonge mevr. Kiers ontving mij en ging haar man waarschuwen; ook hier had
mr.M. belet voor mij gevraagd. Al wachtende gekeken naar mooie zeer
groote aquarel van wijde. Kiers 35 jaar, maakte prettige indruk. Eerst
eenigzinds gereserveerd, als echte Drent, kwam langzaam los en we
praatten vrij uit. "Ik heb er zoo 't land aan, als mijn werk
"snoezig" wordt genoemd
{in de marge: "maar 't is prettig het te laten zien aan iemand die
er werkelijk belangstelling voor heeft."}
Hij had snoezige bruggetjes met bloesemboomen, prentjesachtig. 't
Eerste werk dat hij liet zien, beviel mij niet, maar daarna kwamen er
mooie dingen voor den dag, 't hooge brugje met bloemen op den voorgrond,
de Drentsche schilderijen o.a. herfst, boerderij met boomen, als
gobelin; zandverstuiving. Prachtige sloot met vischkaar op den
voorgrond. Prachtig de zilvergrijze tinten van Giethoorn, zooals het er
inderdaad is.
's Middags op Molengat, geschuild onder dakje voor regen, maar de
stortbui sloeg door het oude oliedoek heen. Toen naar huis en kleeren
gedroogd in 't stookhok. 's Avonds geschreven en even bij Mr. Meijer,
daarna prachtige rood-paarse zonsondergang bekeken bij den brug n.
polder.
Dinsdag 13 Juli. 's Morgens per bus naar Vollenhove, overgestapt bij
St.Jansklooster, waar zes
boerderijen verbrand zijn begin Mei. Twee van Nsbeërs waren in brand
gestoken en die hebben door de rieten daken de anderen ook in vlammen
laten opgaan, hoewel een paar ver weg stonden.
|