Het Oorlogsdagboek van Mej. P Dozy over de periode 5 Juni - 3 Augustus 1944 Vervolg

Terug naar bladzijde 128

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 130

44B SCHRIFT-1 Vervolg

blz 129

muurkasten te toonen; de eene met de geëvacueerde kleeren van Kie vergeven met paradichloordampen. Van boven komende vond ik één der heeren gebogen over de schrijfmachine, waarvan 't lint nauwkeurig onderzocht werd. Hij veerde overeind bij mijn binnenkomst en verontschuldigde zich: "Ik bezorg U wel last." Naast de machine lag een uittreksel over kunstmest en zijn toepassing dat belangstellend bekeken werd, evenals de verschillende getikte reisbeschrijvingen in de la er onder en de vellen machine-papier in mijn andere bureau, dat zeer grondig onderzocht werd. Hierbij kwam een gesloten kistje tevoorschijn, waar geld in rammelde. "Wat voor geld?" "Oude munten, buitenlandsche" "Geen Nederlandsche?" "Waarschijnlijk ook wel". Na een passend klein sleuteltje gevonden te hebben, kwam de verzameling goede oude

[vel 9]

dubbeltjes en kwartjes en guldens te voorschijn. Zoeken of er gouden tientjes onder scholen. "U had het eigenlijk moeten aangeven ..." "'t Is nu niet zoo'n enorme waarde" en dat werd toegegeven. Later, op zolder, kwamen inderdaad de buitenlandsche munten te voorschijn. Van eenige D. geweerhulzen werd gestreng gevraagd hoe ik daaraan kwam, waarop ik antwoorden kon, ze in den tuin gevonden te hebben na militaire oefeningen van de D. Ze verdwenen in een jaszak. Bij zijn onderzoek van de boeken naast de piano geraakte zijn revolver nog vast in de leuning v.h. pianostoeltje. Tot de klep v.d. theetafel werd opgetild. 't Onderzoek hier gedaan zijnde, ging hij - en ik achter hem aan - naar mijn slaapkamer, waar de ander reeds geruimen tijd aan de gang was en knorrig zeide: "Wat een onmogelijk groote kasten zijn dat hier." Later bleek mij dat de inhoud van de kasten en laden een groote gelijkenis met een wèlgefatigueerde slabak vertoonde. Ondertusschen kwam Z. thuis en doorzochten de heeren onder toezien van Jan hun slaapkamer. Z, na hetgeen ze in The Finish gehoord had, zeer geladen, maakte zich driftig tegen de mannen, zoodat J. en ik voor uitbarsting vreesden. Zij vertoonde
[achterzijde vel 9]

de badkamer met de bewaarplaatsen achter de luikjes en noodigde hen uit er achter te kruipen, om 't grondig te onderzoeken, waaraan echter geen gevolg werd gegeven. Boven ineens de eene tegen mij - zeker daar het tot hem doordrong dat er niet een maar twee dames in huis waren: "Ik moet uw persoonsbewijs zien." "O", zegt Z. "Dan zal ik het mijne en dat van mijn man ook even halen" "Neen, dat hoeft niet, alleen van deze dame. Hoe heet U eigenlijk en sedert wanneer bent U hier in huis?" Ik lichtte hem in en zeide, het persoonsbewijs overhandigende, dat hij daarin de bevestiging zou zien. Na de inzage ervan sloeg hij om als een blad aan een boom, magische invloed v.d. naam Dozy, dank zij onze waarde neef Dr D.? "Ik dank U hartelijk! Dat U het mij hebt laten zien en hoop dat U niet boos (!) bent dat ik er om vroeg?" "Natuurlijk niet, U bent in functie en hebt het recht dit te vragen."
Verder onderzoek van I's kamer met zijn kasten en van de helft v.d. zolderkasten en kisten. de andere helft is niet onderzocht, de eene beweerde dat hij het gedaan had, toen ik vroeg of ik 't open moest maken, en de ander zeide dat ze klaar waren.
[vel 10]

Naar schatting had het onderzoek een anderhalf uur geduurd. Terwijl ze beneden bezig waren kwam Dr.v.W. op Doktersbezoek - Jan was krom van de rheumatiek - en hem viel daardoor het twijfelachtige genoegen ten deel om afzonderlijk genomen en verhoord te worden. Ook werd zijn portefeuille onderzocht, waarbij men de Acte van Barmhartigheid vond. "Wat is dat?" "Leest U die maar eens goed, die kunt U ook wel noodig hebben." En een lijst met namen v. de ondergrondsche; ze namen aan dat dit een lijst voor de ziekenkas was.
't Logeetje bleef in E's huis; ik bood aan om er 's nachts te komen, doch dit werd niet aangenomen. Volgende dagen zorgden wij dat dingen die wij aan E. geleend hadden, uit het huis werden gebracht, evenals Paultjes kleeren en speelgoed. Vertederende blikken v.d. dorpelingen toen Paultje 's avonds zijn wagen met beesten trekkende, naar Vogelsangh reed. Fantastische verhalen doen de

 

Terug naar bladzijde 128

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 130