Het Oorlogsdagboek van Mej. P Dozy over de periode 17 - 18 September 1944 Vervolg

 

 

Terug naar bladzijde 140

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 142

44E Dagverhaal Vervolg

blz 141

verheugden wij ons in de wedergekeerde rust. Juist zouden wij beginnen aan de kop soep vooraf of er brak een zodanig geschiet los dat Vader commandeerde: "Vlug naar de kelder!"
Met geen der vele vroegere bombardementen had Vader het nodig geoordeeld dat wij ons in die ondergrondse schuilplaats zouden bergen, thans volgden wij met bekwame spoed zijn bevel op maar vergaten in de haast niet onze koppen soep mee te nemen die in de kelder staande opgedronken werden. Geluisterd of er nog meer ontploffingen kwamen; de vliegtuigen trokken weg en het gevaar scheen geweken, dus gingen wij weer naar boven om onze maaltijd te vervolgen. Doch deze zou niet zonder stoornis verlopen: in 't geheel doken wij drie malen in de kelder om tenslotte de wijste partij te kiezen en boterhammen enz mee te nemen. Bij dit transport liet iemand de broodschaal vallen welke brak. Na veertig jaren dienst gedaan te hebben zoals Moeder opmerkte. Later zou zij ons bekennen dat zij in dit breken een kwaad voorteken had gezien.
't Was ons langzamerhand wel duidelijk dat ons verblijf in de kelder van langere duur zou zijn, daarom brachten wij enige rieten stoelen en dekens naar beneden benevens wat matten tegen het koude optrekken van de stenen vloer en een paar schoppen en bijlen daar de mogelijkheid bestond dat het huis getroffen werd en wij ons dan uit het puin zouden moeten kunnen graven.
Af en toe maakte een van ons een inspectietocht door het gehele huis
- 6 -
om na te gaan of de projectielen ergens schade aangericht hadden; de zolders werden in 't bizonder nauwkeurig onderzocht. Op de bovenste verdieping ligt ook de badkamer, welks venster aan de Oostzijde van het huis een ver uitzicht geeft vanaf de heuvel waarop Vogelsangh ligt over het vlakke land van de Horst tot waar het Reichswald oprijst. Kleef is niet zichtbaar, het stadje ligt achter het Wald verscholen.
Over de velden, welke zich zo even nog duidelijk in de heldere zonneschijn aftekenden, rollen eensklaps dichte nevels die alle zicht beletten. Wij verwonderen ons over het vreemde verschijnsel, tot het ons duidelijk wordt dat dit een kunstmatige mist is, een z.g. rookgordijn.
Uit de overzwermende vliegtuigen dalen talloze valschermen neer en verdwijnen in de mist.
Zou dit de invasie, de lang verwachte bevrijding zijn? De bevrijding waar wij gedurende de eindeloos gelijkende jaren der bezetting al onze hoop op gevestigd hadden? Wij durven het nauwelijks te geloven dat dit tijdstip inderdaad aangebroken is.
Talrijk als vluchten spreeuwen in de herfst snorren de vliegtuigen voortdurend over. Ongelofelijk schouwspel: zij trekken aan lange kabels andere vliegtuigen - de gliders - achter zich aan. De grond naderende alsof zij dalen wilden laten zij de gesleepte toestellen los waarop zij onmiddellijk opstijgen. De gliders landen voor het merendeel in de kunstmatige mist die alles onzichtbaar maakt. Doch ook daar waar geen nevel hangt is de afstand te groot om nauwkeurig te kunnen waarnemen wat er gebeurt, zelfs voor onze kijker.
Lieden die de gliders van nabij zagen neerkomen vertelden hoe de koppen open klapten en kanonnen, kleine tanks, motorsteps en zonderlinge vierkante auto's er gevechtsklaar uitreden.
Steeds regenen valschermen uit de heldere lucht. Vele vertonen onze nationale kleuren: rood, wit, blauw en oranje; wij menen er een bizondere
- 6a -
attentie voor Nederland in te zien dat men onze Vaderlandse kleuren voor onze bevrijding gebruikt. Doch in die gedachtengang is het ons niet duidelijk waarom er ook zoveel groene parachutes zijn.

Later zouden de Geallieerde soldaten ons vertellen dat de kleuren aangeven wat de parachutes vervoerden: de groene manschappen, de gele en rode verschillende soorten munitie, de witte alles wat betrekking had op de geneeskundige dienst.

Vanuit lagere regionen klinkt nu en dan een stem die ons aanmaant niet te lang door het huis te dwalen en weer in de veilige kelder terug te keren. Slechts node en met tegenzin verlaten wij het boeiende uitzicht op het strijdtoneel en dalen de trappen af om ons weer op te sluiten in de ondergrondse ruimte. Daar beneden ziet men niets van het gebeuren, wij moeten maar trachten door de verschillende geluiden ons een beeld van het verloop van de strijd te vormen. Voortdurend horen

 

Terug naar bladzijde 140

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 142