Het Oorlogsdagboek van Mej. P Dozy over de periode 27 Sep - 1 Oktober 1944

Terug naar bladzijde 184

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 186

44I Dagverhaal Vervolg 

blz 185

verklaarden dat hun boerderijen vlak bij lagen en dat het vee verzorgd moest worden, zij werden niet doorgelaten.
Wij kookten een dubbele hoeveelheid pap nu er zoveel meer eters met het ontbijt waren en namen de voorzorg de melk voor de helft met water aan te lengen; de waarschijnlijkheid was immers groot dat onze melkvoorziening van nu af aan stop zou staan.
Voor het ontbijt las Moeder het gezang: "Wat de toekomst brengen moge, mij geleid des Heren hand, moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land. Leer mij slechts het heden dragen met een rustig, kalmen moed ....."
De stemming was gedrukt. De boeren maakten zich ongerust over de koeien die niet gemolken waren en al de dieren die geen voer hadden gekregen. Het was ons duidelijk dat de toestand niet verbeterde maar integendeel voortdurend slechter werd. Konden ze die Moffen maar uit het Wald verdrijven ..... Doch in plaats daarvan brengen de Duitsers ongehinderd steeds meer versterkingen in het Wald.
- 95 -
Het gezin Th. overnachtte deels bij ons en deels op de Kasteelse Hof. Na het ontbijt verscheen de laatste helft in grote opwinding bij onze achterdeur met de mededeling dat de Kasteelse Hof vandaag op bevel van de Amerikanen ontruimd moest worden. Zij kwamen de gezinsleden die op Vogelsangh verbleven ophalen, zij gingen vluchten. 't Was hier in Groesbeek niet langer uit te houden met dat voortdurende levensgevaar waarin men verkeerde. Een mens verging van angst, ge werd er compleet gek van! Zij vertrokken naar veiliger streken, naar de kant van Heumen, daar zouden ze wel ergens onderdak vinden bij goeie mensen .....
Allen spraken door elkaar heen, niemand luisterde naar wat een ander zeide, 't was alles angst en opwinding. Een echte paniekstemming die nuchter overleg onmogelijk maakte, de atmosfeer vergiftigde en aanstekelijk was, gelijk nu eenmaal in de aard van paniek ligt. Lies geraakte er zo door van streek dat zij ook mee wilde gaan en wel dadelijk, achter op de fiets bij haar broer ..... Moeder waarschuwde kort en krachtig: "Als je dat doet is het je dood." Dat maakte toch wel even indruk.
Jan, de man van Lies, anders altijd even kalm en koelbloedig, wist niet meer wat te doen of te zeggen en ook Theo en Moeder Jansen stonden besluiteloos. In de overtuiging de toestand kalmer te kunnen beschouwen als de onrustzaaiers maar eenmaal vertrokken waren, merkte een van ons op: "Als ik in jullie plaats was talmde ik niet langer en ging dadelijk op weg want de Moffen zullen aanstonds wel weer beginnen te schieten."
Het sloeg in. Een zwerm verschrikte mussen had niet vlugger kunnen verdwijnen dan de familie Th. na dit gezegde.
"En nu zullen wij de Dokter eens vragen hoe hij over het vertrek van Lies denkt."
Het antwoord van de Dokter luidde: "Achter op een fiets, hoe komt ze er bij? Ze lijkt wel gek! Natuurlijk is Lies vrij om te doen wat ze in haar hoofd heeft doch zeg maar dat ik er vierkant tegen ben en dat 't mis
- 96 -
gaat met haar als zij haar zin toch doorzet."
Bij terugkomst zat Lies op een stoel in de keuken, blijkbaar reeds aanmerkelijk bedaard door de kalmerende woorden van de omstanders. De woordelijk overgebrachte uitspraak van de oude vertrouwde raadsman miste zijn uitwerking niet; Lies daalde weer in de kelder af en ging op haar bed liggen, waar haar moeder naast kwam zitten.
Nauwelijks was de rust hersteld of buurvrouw Lien viel binnen om te vertellen dat de achter Vogelsangh liggende villa "de Smidse" in de afgelopen nacht geheel en al overhoop gehaald was. De bewoners, de familie S., hadden in de kelders van het Kinderhuis onderdak gevonden sedert enige dagen geleden een bom hun huis beschadigde. Gisteren waren de Polen bij de heer S. gekomen om te zeggen dat zij in zijn huis hun hoofdkwartier wilden vestigen; wat de heer S. welwillend toestond. Dit was dus net als bij ons; alleen waren de Polen in het onderhavige geval inderdaad 's avonds verschenen. De volgende morgen wilde de heer des huizes een kijkje nemen hoe zijn gasten het maakten, doch zij waren reeds vertrokken. Hij vond een ontzettende chaos in

 

Terug naar bladzijde 184

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 186