Het Oorlogsdagboek van Mej. P Dozy over de periode 1 okt - 31 december 1944 Vervolg

Terug naar bladzijde 190

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 192

44J Dagverhaal Vervolg

blz 191

om één uur des middags. Voor transportgelegenheid zal zooveel mogelijk worden gezorgd, maar wegens de bekende groote moeilijkheden wordt dringend aangeraden hier zoo weinig mogelijk gebruik van te maken.
Medegenomen kunnen worden: de noodige dekens, mondvoorraad voor 1 dag, lepel, vork, bord en kop. 1 Koffertje met lijfgoed. Waardepapieren en distributiebescheiden.
Van zieken en ouden van dagen, die niet bij het Hoenderdaal gebracht kunnen worden, dient uiterlijk om 11 uur ten gemeentehuize aangifte te worden gedaan.
Groesbeek, 1 Oct.1944
De Burgemeester van Groesbeek
v.G.

Men verzocht mij even naar de Dokter te gaan om overleg met hem te plegen; misschien konden wij morgen gezamenlijk vertrekken. Het was thans bijna acht uur. De avond daalde met eenzelfde vale schemerschijn als wij wel eens in een kwade droom beleven. Een onheilspellende dreiging hing over de vertrouwde en nu toch zo vreemd uitziende omgeving. Afgeschoten boomtakken lagen over de grond verstrooid, onderaan de weg, temidden van het puin van het Ottenhofhuis stond een gevechtswagen. Een paar strakke bleke gezichten keken naar de voorbijgangster,
-107 -
in de ogen de naar binnen gekeerde blik van hen die de dood nabij weten.
Mijn kloppen aan deuren en luiken van het Doktershuis vond geen gehoor. Zelfs de onverstoorbaar kalme Dokter [was] onverwacht op de vlucht gegaan ..... Langer dralen leek nutteloos en gevaarlijk; ik keerde terug langs de sombere tank die de Zevenheuvelenweg afsloot.
Wij hielden krijgsraad. Ineke die aan het begin van de oorlog de evacuatie van Breda had meegemaakt, moest als deskundige op dit gebied ons leiding en richtsnoer geven. Wij kwamen overeen om vanavond alles zoveel mogelijk in gereedheid te brengen, dan konden wij de volgende morgen in de vroegte bij daglicht nog het een en ander in de tuin begraven om daarna zo tijdig mogelijk te vertrekken, voordat de grote stroom vluchtelingen het dorp zou verlaten.
Op vervoer per wagen rekenden wij niet, hoewel Vader er ongetwijfeld voor in aanmerking kwam. Met zijn zware rheumatiek was hij nog niet in staat een enkele kilometer af te leggen, laat staan dan de twintig kilometer die de afstand naar Wychen bedroeg. Doch als men vergeten had op Vogelsangh te komen waarschuwen - of lag het huis op een te gevaarlijk punt? - zou men er zeker niet aan denken voor transport te zorgen. Bij geluk hadden wij nog een invalidewagentje in huis; wij hadden het reeds eerder voor mogelijke gebeurlijkheden van de zolder gehaald en in de gang klaar gezet.
Bij het flauwe schijnsel van onze laatste kaarsen pakten wij alles bij elkaar. Ieder zou een handkoffertje en een deken meenemen; Moeder, Ineke en ik bovendien nog onze rugzakken. En verder kwam er extra de grote leren boodschappentas waarin alle eetwaar verpakt werd: brood, spek, boter en suiker en de benodigde stellen eetgerei benevens de zilveren geboortebekertjes. Ook de veldflessen werden gevuld klaargezet.
Het lugubere pakken bij het onzekere licht van flakkerende kaarsjes werd herhaaldelijk onderbroken door een haastige vlucht naar de kelder
- 108 -
als de granaten dreigend naderbij kwamen. Zodra het gevaar luwde weer naar boven, naar de vertrouwde kamers om de enkele dingen uit te zoeken die meegenomen moesten worden. Koel blijven, niet stil blijven staan bij alles wat wij achter lieten. Het meest nodige: een paar stel ondergoed, wat warme bovenkleren, een tweede paar schoenen, de onmisbare papieren en dan nog een enkel dierbaar portret. Een weekend koffertje is maar al te spoedig gevuld.
Laat in de avond, toen wij eindelijk met alles klaar waren, moest hond Joris nog uit. Wij gingen met hem mee naar buiten en zagen aan alle zijden doorlopend lichtstralen door de duisternis flitsen; rondom bulderden de vuurmonden.
Die laatste nacht .....

 

Terug naar bladzijde 190

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 192