Het Oorlogsdagboek van Mej. P Dozy over de periode 18 - 29 oktober 1944 Slot

Terug naar bladzijde 235

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 237

44O - Vervolg dagverhaal

blz 236

De rijen tenten die op de uiterwaarden van de Maas waren opgeslagen, zijn thans verdwenen. Wij Nederlanders hadden herhaaldelijk gewaarschuwd dat men bij ons de natte weidegrond als ongeschikt voor kamperen beschouwt. Onveranderlijk luidde het door een superieure glimlach begeleide antwoord: "Wij zijn zo gehard, wij kunnen daar best tegen en bovendien slapen wij bij voorkeur in de frisse lucht."
Nu er echter zoveel gevallen van longontsteking onder de soldaten
- 79 -
voorkomen, heeft de Geneeskundige Dienst order gegeven de tenten af te breken en de manschappen in gebouwen onder te brengen. Slechts één man bleef zijn tent getrouw, een officier die een kleine shelter opgeslagen had in de boomgaard achter het Parochiehuis, vlak aan de waterkant. Wonder boven wonder bleef hij er gezond bij.
Bruggers is opgeroepen om op het kantoor van de Heidemaatschappij in den Bosch te komen, men heeft werk voor hem.
"Zeker opzicht houden bij puinruimen, maar dat doe ik niet; puin ruimen in een gebombardeerde stad is het beroerdste werk dat er bestaat."
"Maar man" werpt zijn vrouw tegen "als ze je werk opdragen kun je 't toch niet weigeren. Hoe wil je je daar nu aan onttrekken?"
"Dat zullen we wel zien, ik doe het beslist niet" verklaart de halsstarrige Groninger met nadruk.
Wij zijn zeer benieuwd naar het verslag van het onderhoud als hij weerkeert met een onmiskenbare overwinnaarstrek op het houten gelaat en gooien een vragend "Geslaagd?" uit.
"Jha!" Het relaas wordt volgens Groninger gewoonte overvloedig met de letter H gelardeerd, die wij hier voor de duidelijkheid maar weg zullen laten
"'t Was wel voor puinruimen, net zoals ik dacht. 's Morgens in de vroegte hier vandaan en bij donker pas terug." Zijn ogen beginnen te tintelen van onderdrukte pret. "Ik heb er enkel op geantwoord: 'Heren, dan moet ik mijn jonge vrouw en vier kleine kinderen de gehele dag alleen laten en nu zijn er bij mij in huis vier Groesbekers ingekwartierd.' U had die verschrikte gezichten van die heren eens moeten zien! 'Groesbekers? En vier nog wel!' riepen ze. 'Nee, daar kunt u uw vrouw niet mee laten zitten, dan kunt u niet van huis gaan, dat is onmogelijk!' En zo hebben ze mij vrij gelaten!" besluit Bruggers zijn verslag, om
- 80 -
plotseling, getroffen door de tegenstelling die het uiterlijk van zijn achtbare gasten opleverde met de voorstelling die men zich gewoonlijk bij de benaming Groesbekers maakt, in een onbedaarlijk gebulder uit te barsten. En wij lachten aanstonds mee, lachten zoals wij in weken niet gedaan hadden. Tot verbazing van zijn vrouw, die al bezorgd keek of Meneer en Mevrouw die echt Groninger grap, waar zij zelf de geestigheid niet van voelde, wel goed op zouden nemen.

Zondag 29 October.

De dag wordt ingezet met een zwaar bombardement in het Noorden. Het gerucht zegt dat Druten aan de beurt is om door de Duitse batterijen die aan de overzijde van de Waal opgesteld zijn, "ausradiert" te worden. Arm, rampzalig Druten.
Tot Theo Janssen, de boer die met zijn familie tijdens de gevechten om Groesbeek bij ons op Vogelsangh de nachten heeft doorgebracht, is het bericht doorgedrongen dat wij in Ravenstein terecht zijn gekomen en het rijwiel van zijn zuster Lies bij ons hebben. Dit kwam zo: op de morgen van onze vlucht konden wij Ineke's eigen fiets, die door den tuinman aan de balken van de schuur was opgehangen, niet vlug genoeg los krijgen, waarop Ineke het karretje van Lies meenam. Voor Lies een bof want daardoor is haar fiets gered.

 

Terug naar bladzijde 235

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 237