44O - Vervolg dagverhaal |
blz 236 |
De rijen tenten die op de uiterwaarden van de Maas waren opgeslagen,
zijn thans verdwenen. Wij Nederlanders hadden herhaaldelijk gewaarschuwd
dat men bij ons de natte weidegrond als ongeschikt voor kamperen
beschouwt. Onveranderlijk luidde het door een superieure glimlach
begeleide antwoord: "Wij zijn zo gehard, wij kunnen daar best tegen
en bovendien slapen wij bij voorkeur in de frisse lucht."
Nu er echter zoveel gevallen van longontsteking onder de soldaten
- 79 -
voorkomen, heeft de Geneeskundige Dienst order gegeven de tenten af te
breken en de manschappen in gebouwen onder te brengen. Slechts één man
bleef zijn tent getrouw, een officier die een kleine shelter opgeslagen
had in de boomgaard achter het Parochiehuis, vlak aan de waterkant.
Wonder boven wonder bleef hij er gezond bij.
Bruggers is opgeroepen om op het kantoor van de Heidemaatschappij in den
Bosch te komen, men heeft werk voor hem.
"Zeker opzicht houden bij puinruimen, maar dat doe ik niet; puin
ruimen in een gebombardeerde stad is het beroerdste werk dat er
bestaat."
"Maar man" werpt zijn vrouw tegen "als ze je werk
opdragen kun je 't toch niet weigeren. Hoe wil je je daar nu aan
onttrekken?"
"Dat zullen we wel zien, ik doe het beslist niet" verklaart de
halsstarrige Groninger met nadruk.
Wij zijn zeer benieuwd naar het verslag van het onderhoud als hij
weerkeert met een onmiskenbare overwinnaarstrek op het houten gelaat en
gooien een vragend "Geslaagd?" uit.
"Jha!" Het relaas wordt volgens Groninger gewoonte overvloedig
met de letter H gelardeerd, die wij hier voor de duidelijkheid maar weg
zullen laten
"'t Was wel voor puinruimen, net zoals ik dacht. 's Morgens in de
vroegte hier vandaan en bij donker pas terug." Zijn ogen beginnen
te tintelen van onderdrukte pret. "Ik heb er enkel op geantwoord:
'Heren, dan moet ik mijn jonge vrouw en vier kleine kinderen de gehele
dag alleen laten en nu zijn er bij mij in huis vier Groesbekers
ingekwartierd.' U had die verschrikte gezichten van die heren eens
moeten zien! 'Groesbekers? En vier nog wel!' riepen ze. 'Nee, daar kunt
u uw vrouw niet mee laten zitten, dan kunt u niet van huis gaan, dat is
onmogelijk!' En zo hebben ze mij vrij gelaten!" besluit Bruggers
zijn verslag, om
- 80 -
plotseling, getroffen door de tegenstelling die het uiterlijk van zijn
achtbare gasten opleverde met de voorstelling die men zich gewoonlijk
bij de benaming Groesbekers maakt, in een onbedaarlijk gebulder uit te
barsten. En wij lachten aanstonds mee, lachten zoals wij in weken niet
gedaan hadden. Tot verbazing van zijn vrouw, die al bezorgd keek of
Meneer en Mevrouw die echt Groninger grap, waar zij zelf de geestigheid
niet van voelde, wel goed op zouden nemen.
Zondag 29 October.
De dag wordt ingezet met een zwaar bombardement in het Noorden. Het
gerucht zegt dat Druten aan de beurt is om door de Duitse batterijen die
aan de overzijde van de Waal opgesteld zijn, "ausradiert" te
worden. Arm, rampzalig Druten.
Tot Theo Janssen, de boer die met zijn familie tijdens de gevechten om
Groesbeek bij ons op Vogelsangh de nachten heeft doorgebracht, is het
bericht doorgedrongen dat wij in Ravenstein terecht zijn gekomen en het
rijwiel van zijn zuster Lies bij ons hebben. Dit kwam zo: op de morgen
van onze vlucht konden wij Ineke's eigen fiets, die door den tuinman aan
de balken van de schuur was opgehangen, niet vlug genoeg los krijgen,
waarop Ineke het karretje van Lies meenam. Voor Lies een bof want
daardoor is haar fiets gered.
|