Het Oorlogsdagboek van Mej. P Dozy over de periode 29 oktober - 13 november

Terug naar bladzijde 236

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 238

44P - Vervolg dagverhaal

blz 237

Wij horen nu van boer Theo hoe het hen na het verlaten van Vogelsangh verder vergaan is. Volgens het voornemen waren zij naar Malden getrokken. In Malden bleek het evenwel verre van rustig te zijn, zodat zij na een paar dagen naar Ewijk gingen. Zij zijn er op een boerderij bij beste mensen terecht gekomen en hadden er volgens de Groesbeekse uitdrukking goeie schik. Lies was alle emoties en ontberingen geheel te boven. Verder vertelt Theo hoe hij volgens belofte de dag na hun vertrek weergekeerd is naar Vogelsangh om te vernemen of wij niet van gedachten veranderd waren en om ons zonodig behulpzaam te zijn met de aftocht. 't Was tegen de middag, het huis was toen reeds door ons verlaten, Theo had evenwel gemakkelijk binnen kunnen komen daar de achterdeur openstond. Bereids op dat tijdstip, enkele
- 81 -
uren na ons vertrek, hadden plunderaars hun slag geslagen. Theo's radiotoestel was al uit de kelder verdwenen en zoals hij veronderstelde, misschien nog wel meer dingen, maar daar was hij niet zo goed van op de hoogte, dat had hij niet zo gauw kunnen zien.
Voor Ineke is het een heel ongemak de fiets, die haar als transportmiddel diende, te moeten missen. Vooral met het eten halen is 't lastig. Wij gaan nu samen naar de uitdeling. Voorzichtig dragen wij de emmer met dikke soep of dunne stamppot - men moet de bedoeling die de kok voor ogen heeft gestaan menigmaal raden - tussen ons in en weten toch niet te voorkomen dat 't telkens over de deksel heen op onze kleren spat, hoe zorgvuldig wij ook uit de pas lopen om hem niet te laten schokken.
Vanavond is Ineke weer uitgenodigd om te dansen bij de R.A.F.

Woensdag 30 October.1)

Nu het weer steeds guurder wordt, blijkt ook de krantenpapiervoering niet afdoende om mijn sportjasje tot een warm kledingstuk voor het winterseizoen te transformeren. Wollen stof is niet te koop; ik besluit de plaid die als deken op mijn bed ligt, op te offeren om er een mantel van te laten maken, de mantel zal toch eveneens voor deken dienst kunnen doen. Dit besluit genomen ga ik een gehele dag op stap om een kleermaker of naaister te vinden die dit werk ter hand wil nemen. Zonder enig resultaat, want alles wat in Ravenstein schaar en naald hanteert heeft het volhandig met werk voor de Engelsen. Nochthans bezit het leger zijn eigen kleermakers; dit is een raadselachtig geval. Is 't wellicht een uitvlucht en wil men geen opdracht van een vluchteling aanvaarden uit vrees geen betaling te zullen ontvangen? Vreemdelingen worden met groot wantrouwen in Ravenstein beschouwd. Wanneer wij de geschiedenis van het stadje leren kennen, vinden wij de verklaring voor deze achterdocht. 't Was hier eenmaal in den ouden tijd een vrijplaats voor bankroetiers en dergelijke lieden met een slechte roep op het punt van betalen.
- 82 -
Terneergeslagen, moedeloos kom ik thuis. Een flinke verkoudheid draagt waarschijnlijk het zijne bij tot die zwaartillende stemming. Somber vraag ik mij af hoe het mogelijk zal zijn zonder warme kleding de winter door te komen. 't Heette dat wij voor slechts enkele dagen zouden evacueren, wij behoefden niet meer dan het allernodigste mee te nemen - alsof er enige mogelijkheid ware geweest om meer mee te sjouwen - en thans zijn die enkele dagen reeds tot een maand geworden.
Ook Frank is zwaar verkouden. 's Avonds maakt Moeder van Tilborg ons ieder een glas heet suikerwater klaar; volgens haar zeggen bestaat er geen beter middel om van een kou af te komen. Dankbaar voor de zorg maar met weinig vertrouwen in de uitwerking nemen wij het aan. Tot onze verwondering helpt de bremzoete remedie inderdaad afdoende.
De nacht vaan 28 op 29 October bracht de bevrijding van Breda. In Tilburg ging 't al heel vlot in zijn werk: aan de ene zijde wandelden de Geallieerden de stad binnen terwijl de Duitsers er aan de andere kant uitmarcheerden, zonder dat er een schot gelost werd.


     [1] Dit moet Maandag 30 October zijn P.S.

 

Terug naar bladzijde 236

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 238