44P - Vervolg dagverhaal |
blz 245 |
Bij het afdalen van de keldertrap slaat haar een sterke alcoholgeur
tegemoet. Alle matrassen die ons gedurende de beschietingen tot
nachtleger hebben gediend, zijn verdwenen, zo ook de stoelen. De
wijnkelder is leeggehaald, tussen gebroken flessen en andere rommel ligt
hier en daar een stuk zilver rondgestrooid. Ineke pikt op wat zij
inderhaast grijpen kan; onderwijl jaagt de begeleider - een landgenoot
nog wel -
- 94 -
haar op met het afroepen van de verstreken tijd: "Nog vier
minuten!"
De benedenkamers: meubels opeengestapeld, gebroken serviezen .....
"Nog drie minuten!"
Ineke draaft naar boven, ook daar alles overhoop, een chaos waar geen
ding in te vinden is.
"Nog maar twee minuten!" klinkt het van beneden.
Het Vogelnest, haar eigen kamer, heel bovenin het huis, achter 1 ) de
grote zolder. Maar de zolderdeur is versperd door alle uit kisten en
kasten gesmeten rommel en geeft geen doorgang.
"Nog één minuut!"
In 't naar beneden gaan nog links en rechts iets gegrepen.
"Gauw wat juffie, we wachten niet, dan moet je maar
achterblijven!"
Ineke heeft zoveel meegebracht als zij kon en toch, wat is 't een nietig
beetje vergeleken bij onze verwachtingen. Paul's klompjes en zijn oude
trainingsbroek 2), een mantel van Elly, een paar schoenen en een japon
van Moeder, enkele dierbare portretjes, wat zilver. Voor mij een
strohoedje en een kralen ketting; o ironie van het noodlot, terwijl ik
hunker naar warme kleding, niets dan deze luchtige, overbodige dingen.
Enkelen troffen het beter met hun begeleider, Janna had veel hulp aan de
Engelse officier die met haar meeging. Hij gaf haar een vol kwartier de
tijd in dat kleine huis om al het noodzakelijke bijeen te zoeken en
hielp haar zelfs met inpakken.
Zij het ook met moeite, de Groesbekers wisten de bestuurder van de truck
toch te bewegen om hen, in plaats van naar het gebouw St.Anna, tot Grave
te brengen. De avond was onderwijl gevallen en de regen daalde met
stromen neer. Ineke en janna wilden hun zware zakken goed bij de
Maréchausseepost in bewaring geven, met de belofte ze de volgende dag
te zullen ophalen. De wachtmeester weigerde, zich verontschuldigend met
de woorden: "Ik weet immers niet wat voor mensen jullie zijn, ik
heb wel medelijden met je, doch helpen kan ik niet."
- 95 -
Waarop Ineke's antwoord luidde: "Goedkope betuigingen van
medelijden hebben wij niet nodig, daadwerkelijke hulp wel."
Ineke laadde op haar fiets bij de eigen rugzak ook nog een zwaar pak van
janna en de gehele troep zette zich in beweging, en tien kilometer lagen
voor de boeg. In de regen en wind en modder ging 't door de nacht; de
weg was volkomen kapot gereden, telkens kwamen ze in kuilen vol slijk
terecht. Ergens in de duisternis stapte een paard tot aan het einde van
zijn weide met hen mee; het doffe klossen van die hoeven zou Ineke nog
dagen-lang achtervolgen. Ten leste voelde zij zich zo afgemat dat zij 't
liefst aan de kant van de weg zou zijn neergevallen. Een paar van de
mannen die Ineke's vertwijfeling meer vermoedden dan zagen, 't was
immers stikdonker, hadden haar door praten over die inzinking heen
geholpen en gingen behalve hun eigen zwaar beladen fietsen nu ook die
van Ineke voortduwen.
De grauwe, trieste uren, de trage dagen slepen zich voort van duistere
ochtend naar donkere avond zonder dat het daglicht er ooit geheel in
slaagt om door de dichte wolkenluchten heen te breken.
Hadden wij ons tegen beter weten in toch gevleid met de gedachte onze
huizen ongedeerd terug te vinden? Hadden wij al die weken ergens in een
verborgen hoekje gekoesterd het droombeeld binnenkort in een
onbeschadigd Groesbeek terug te keren? En ons nu zo vredig lijkend leven
Ik noem dat vóór.
P.S.
Dit
klopt qua tijd niet met vel 82c, blad 239. P.S.
|