Het Oorlogsdagboek van Mej. P Dozy over de periode 29 oktober - 13 november Vervolg

Terug naar bladzijde 244

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 246

44P - Vervolg dagverhaal

blz 245

Bij het afdalen van de keldertrap slaat haar een sterke alcoholgeur tegemoet. Alle matrassen die ons gedurende de beschietingen tot nachtleger hebben gediend, zijn verdwenen, zo ook de stoelen. De wijnkelder is leeggehaald, tussen gebroken flessen en andere rommel ligt hier en daar een stuk zilver rondgestrooid. Ineke pikt op wat zij inderhaast grijpen kan; onderwijl jaagt de begeleider - een landgenoot nog wel -
- 94 -
haar op met het afroepen van de verstreken tijd: "Nog vier minuten!"
De benedenkamers: meubels opeengestapeld, gebroken serviezen .....
"Nog drie minuten!"
Ineke draaft naar boven, ook daar alles overhoop, een chaos waar geen ding in te vinden is.
"Nog maar twee minuten!" klinkt het van beneden.
Het Vogelnest, haar eigen kamer, heel bovenin het huis, achter 1 ) de grote zolder. Maar de zolderdeur is versperd door alle uit kisten en kasten gesmeten rommel en geeft geen doorgang.
"Nog één minuut!"
In 't naar beneden gaan nog links en rechts iets gegrepen.
"Gauw wat juffie, we wachten niet, dan moet je maar achterblijven!"
Ineke heeft zoveel meegebracht als zij kon en toch, wat is 't een nietig beetje vergeleken bij onze verwachtingen. Paul's klompjes en zijn oude trainingsbroek 2), een mantel van Elly, een paar schoenen en een japon van Moeder, enkele dierbare portretjes, wat zilver. Voor mij een strohoedje en een kralen ketting; o ironie van het noodlot, terwijl ik hunker naar warme kleding, niets dan deze luchtige, overbodige dingen.
Enkelen troffen het beter met hun begeleider, Janna had veel hulp aan de Engelse officier die met haar meeging. Hij gaf haar een vol kwartier de tijd in dat kleine huis om al het noodzakelijke bijeen te zoeken en hielp haar zelfs met inpakken.
Zij het ook met moeite, de Groesbekers wisten de bestuurder van de truck toch te bewegen om hen, in plaats van naar het gebouw St.Anna, tot Grave te brengen. De avond was onderwijl gevallen en de regen daalde met stromen neer. Ineke en janna wilden hun zware zakken goed bij de Maréchausseepost in bewaring geven, met de belofte ze de volgende dag te zullen ophalen. De wachtmeester weigerde, zich verontschuldigend met de woorden: "Ik weet immers niet wat voor mensen jullie zijn, ik heb wel medelijden met je, doch helpen kan ik niet."
- 95 -
Waarop Ineke's antwoord luidde: "Goedkope betuigingen van medelijden hebben wij niet nodig, daadwerkelijke hulp wel."
Ineke laadde op haar fiets bij de eigen rugzak ook nog een zwaar pak van janna en de gehele troep zette zich in beweging, en tien kilometer lagen voor de boeg. In de regen en wind en modder ging 't door de nacht; de weg was volkomen kapot gereden, telkens kwamen ze in kuilen vol slijk terecht. Ergens in de duisternis stapte een paard tot aan het einde van zijn weide met hen mee; het doffe klossen van die hoeven zou Ineke nog dagen-lang achtervolgen. Ten leste voelde zij zich zo afgemat dat zij 't liefst aan de kant van de weg zou zijn neergevallen. Een paar van de mannen die Ineke's vertwijfeling meer vermoedden dan zagen, 't was immers stikdonker, hadden haar door praten over die inzinking heen geholpen en gingen behalve hun eigen zwaar beladen fietsen nu ook die van Ineke voortduwen.
De grauwe, trieste uren, de trage dagen slepen zich voort van duistere ochtend naar donkere avond zonder dat het daglicht er ooit geheel in slaagt om door de dichte wolkenluchten heen te breken.
Hadden wij ons tegen beter weten in toch gevleid met de gedachte onze huizen ongedeerd terug te vinden? Hadden wij al die weken ergens in een verborgen hoekje gekoesterd het droombeeld binnenkort in een onbeschadigd Groesbeek terug te keren? En ons nu zo vredig lijkend leven


[1] Ik noem dat vóór. P.S.

     [2] Dit klopt qua tijd niet met vel 82c, blad 239. P.S.

 

Terug naar bladzijde 244

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 246