T E R U G K E E R Voorjaar 1945 1)
Na dien nacht van 7 op 8 Februari dat wij, bewoners van Ravenstein,
uit onze woningen gelokt door een ongekend hevig geschutgedonder, op den
dijk het geweldige bombardement hadden gade geslagen hetwelk gelijk een
felle gloed hing boven de heuvelrijen in 't Oosten en waarmede de
Duitsche linies murw gebeukt werden voor het groote Geallieerde
voorjaarsoffensief, dat bevrijding en uiteindelijk de vrede moest
brengen; na dien nacht was er een onrust gevaren in ons, vluchtelingen.
Met groote spanning volgden wij de radioberichten vol bekende namen: nu
was de Plasmolen veroverd, dan Wyler; de buurtschappen Horst, Heikant en
Zeldersche Heide werden tot belangrijke plaatsen, hoewel menigeen ze
vergeefs op atlas of kaart gezocht zal hebben. Stap voor stap, mijl na
mijl vorderden de vechtende bondgenoten.
Nu en dan komen onze soldatenvrienden onverwacht met een kort verlof
binnenvallen, juichend door allen begroet, en bij die hartelijke
ontvangst klaren hun doodelijk vermoeide, strakke gezichten op. Den
eersten avond vertellen zij aan een stuk door over hun belevenissen en
allengs trekt de spanning weg. Soms verdwijnen zij weer na enkele uren
maar als er een volgende dag is, wordt er met geen woord meer over de
oorlog gerept, ook niet wanneer de vliegende bommen met
sneltreingedonder over ons heen razen; wij spelen spelletjes, zingen,
dansen en zijn vrolijk. Carpe diem.
Frank, die alle veldtochten in Afrika, Sicilië, Italië en Normandië
en ook de Kerstaanval in de Ardennen heeft meegemaakt, zegt een keer:
"Tussen U en mij, dit is het ergste wat wij doorgemaakt
hebben." Zijn trouwhartige bruine oogen blikken de heldere
Brabantsche keuken rond, de kring van vriendelijke gezichten om de
tafel: "U kunt beter hier blijven, Miss Nelly, de menschen zijn
hier goed en hartelijk en 't is een echt thuis" En dan komt er
achter "Groesbeek is destruction, decay and death."
Het verstand geeft hem gelijk en stemt met zijn raad in en toch ..... Le
coeur a ses raisons que la raison ne connait pas. En toch trekt
- 2 -
Groesbeek, al is er een groote kans dat wij huis noch haard terug zullen
vinden.
Zeldzaam warm is dit vroege voorjaar, in Maart reeds bloeien de hier zoo
veelvuldig voorkomende abrikozen. Vader van Tilborg is al begonnen om
met zijn zoons den hof om te spitten en het eerste zaad te zaaien. Wij
denken aan eigen moestuin die eveneens wacht op bewerking om ons dit
jaar voedsel te kunnen verschaffen. En vrees bevangt ons dat eigen tuin
niet ontkomen is aan het lot van zooveel stukken goede grond die door
zware legerwagens, bevloering met bazaltslag en achteloos gemorste
benzine voor jaren onbruikbaar werden gemaakt .....
Enkele personen worden naar Groesbeek teruggeroepen. De eerste zijn de
spoormannen die voor de lijn moeten zorgen. Met sombere gezichten komen
zij Zondag terug en laten nauwelijks iets los op de stortvloed van
vragen die hen gesteld worden. Een van hen zegt met hartgrondige afkeer
in zijn stem: "Bah, 't is een gribus", zonder zijn woorden
nader te verklaren.
De directeur en de machinist van de boterfabriek krijgen vergunning om
de staat waarin de machines verkeeren in oogenschouw te gaan nemen.
Volgens geruchten, die waar bleken te zijn, is de boterfabriek in
gebruik als benzine opslagplaats. Daar de machinist een goede bekende en
daarbij een buurman is, verzoek ik hem ook poolshoogte van ons huis te
nemen indien hij in zijn eigen woning mocht komen. Hij keert weer met de
tijding dat het hoofdkwartier in
Zie ook blz 286
|