Het Oorlogsdagboek van Mej. P Dozy over de periode Circa 21 Maart terugkeer Vervolg

 

Klik om de foto te vergroten... Klik om de foto te vergroten...

 

Terug naar bladzijde 281

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 283

45A - Terugkeer Vervolg

blz 282

Vogelsangh gevestigd is, uit de verte te zien gelijkt het nog in vrijwel dezelfde toestand als in October bij ons vertrek. "Doch" voegt hij er bij "ik weet niet hoe het binnen in Uw huis gesteld is." Dan barst kalme koelbloedige Willem ineens uit: "'t Is verschrikkelijk zooals alle woningen er uit zien, alles overhoop en kapot en smerig, zoo smerig, daar kunt U zich geen denkbeeld van vormen. En ieder ding dat eenigzins bruikbaar is, wordt er nog uit gestolen."
En wij Groesbekers mogen zonder zeer bizondere vergunning niet terug naar ons dorp, het is verboden gebied, frontgebied. Ook als de Geallieerde legerleiding het vrij geeft, handhaaft Militair Gezag het verbod. Tot troost vernemen wij hoe er een uitnemende regeling
- 3 -
voor onze terugkomst is opgemaakt. Eerst zullen de wegen hersteld worden, daarna water- en lichtleidingen, vervolgens keeren timmer- en verdere ambachtslieden weer om de huizen bewoonbaar te maken, daarna de bakkers en winkeliers en als het leven normaal is geworden, mogen ook de gewone stervelingen, de vrouwen en kinderen volgen.
Niemand mag op eigen gelegenheid naar Groesbeek gaan. Niettemin bereiken ons uit geloofwaardige bronnen berichten van menschen die ondanks alle hinderpalen terugkeerden. Tot de eersten behooren een paar ondernemende zusters, die driemaal door soldaten er heen gebracht werden en tweemaal weer teruggestuurd, de derde keer zijn zij gebleven. Onze tuinman laat zich aan monsteren bij het wegenherstel in Nijmegens omgeving en weet zoo na verloop van tijd tot Groesbeek door te dringen. Ontdaan komt hij 's Zondags vertellen hoe hij het ouderlijk huis teruggevonden heeft: volkomen leeggeplunderd, zoo volkomen dat zelfs de deurposten, de trap en de houten schotten tusschen de slaapkamers weggebroken zijn. Enkel de kale muren staan nog overeind, waarop een verhavend dak.
Al schuift het front langzaam verder op, de oorlog is nog niet voorbij, de vliegende bommen herinneren er ons voortdurend aan. Soms valt er een in de nabijheid, zoo in het dorp Herpen op enkele kilometers afstand, waar de gehele dorpskern wordt verwoest. Nijmegen is nog frontstad, de familie Leenhouts ondervond het bij terugkeer naar hun huis dat door den man en Vader eigenhandig van granaatschade hersteld was en liefst voor de tweede keer, want toen hij de eerste maal alles dicht gespijkerd en bewoonbaar gemaakt had vernietigde een in de omgeving springend projectiel zijn moeizame werk. Bij het binnenrijden in Nijmegen werden zij verwelkomd door een hevige beschieting die 40 dooden en 89 gewonden maakte.
Mijn vriendin en buurvrouw Lien en ik weten een bevrienden Engelsman, Captain Love, over te halen om ons naar Groesbeek mee te nemen op voorwaarde dat wij zorgen voor de benoodigde papieren. Wij koesteren geen
- 4 -
onvervulbare illusies omtrent het verkrijgen van een permit voor Groesbeek, de eenige mogelijkheid is een zakenpermit voor Nijmegen aan te vragen. Eenmaal daar aangeland zullen vrienden ons wel onderdak willen verschaffen en dan ..... wie zal dan Groesbekers, die alle paadjes en weggetjes kennen, verhinderen hun dorp te bereiken?
Fortuna is ons goed gezind. Dank zij vriendelijke hulp verloopen alle formaliteiten vlot op het Ravensteinsche stadhuis en reeds bereiden wij ons voor op de marsch van vier uur heen en terug naar Oss waar het permit gehaald moet worden als mijn brave hospita vertelt dat zij Donderdag door een Roode-Kruis wagen afgehaald zullen worden om in het Ossche Fratershuis de naamdag van hun zoon frater Joachim te vieren, en mij mede uitnoodigt. De rit, hoe juist van pas ook, was geen onverdeeld genot. Onze bestuurder is de onvervaarde Wijnacker, nog springlevend en wel, ondanks zijn ter dood veroordeling door de Moffen, die dezen winter zoo menigmaal de Maas overzwom om berichten over te brengen. Met een enkele blik neemt hij zijn passagiers op en installeert Moeder van Tilborg zorgzaam naast zich. In vliegende vaart hotsen wij door kuilen en gaten over de kronkelende dijk, ons krampachtig vastklemmend aan de

 

Terug naar bladzijde 281

Terug naar de inhoud

Naar bladzijde 283