|
Dagboek
van dienstplichtig soldaat Martien Zilessen uit
Groesbeek tijdens
zijn verblijf in Nederlands - Indië in de periode 1947 -1950
|

|
|
Nogmaals twee
Nederlandse Indiëgangers. |
|
Zondag 25 Januari 1948:
|
|
Nog steeds ziek. ’t Is definitief malaria. |
|
Woensdag
28 Januari 1948:
|
|
Ik ben vanavond
maar op wacht gegaan, want ik voel me veel beter. |
|
Vrijdag 30 Januari
1948:
|
| Vandaag
zijn we op patrouille geweest, maar ’t was zeer zwaar lopen
van al de modder. Gisteren is hier een tandarts een dokter en
Majoor Hessen gekomen. De dokters hebben ons nagezien. M’n
tanden waren goed. Toen kwam ik bij den anderen dokter, die zei
dat ik chronische malaria had. Dat is malaria die telkens terug
komt. Vanmorgen zijn ze weer vertrokken naar Sekajoe.
|
|
Woensdag 11
Februari 1948:
|
|
Ik lig al weer 4 dagen met malaria op bed,
en wordt zo mager als een lat. We hebben voor een week terug,
nog een spion van de T.R.I. opgepikt. |
| Zaterdag
14 Februari 1948:
|
|
Wij hebben hier de laatste tijd af en toe
gevangenen, die worden naar Iepel gebracht en vandaar naar
Sekajoe. In Iepel hebben ze er laatst een paar laten ontsnappen,
maar die hebben ze later nog weer gevangen. Nu zitten er hier
ook weer een paar. Nu zal daar soldaat de Graaf bij op wacht
moeten staan, met de revolver. Toen dat ding per ongeluk ineens
afging en een gevangene in de borst trof, is hij naar het
hospitaal gebracht. De Graaf was heel overstuur. |
|
Dinsdag 17 Februari
1948:
|
|
We hebben gisterenavond hier drie T.R.I. soldaten
uit de kampong gehaald. Die waren met verlof en liepen in ’t
burger rond. Een koelie (=gehuurde sjouwer) had ze
verraden…… |
| Zondag
29 Februari 1948:
|
| We
zijn vandaag op patrouille geweest naar den demarcatielijn. We
hebben nog op het gebied van de vijand gezeten, maar niets
gezien. |
|
1 Maart 1948:
|
|
Van de week heb ik de grammofoonplaat gekregen
(er is bij familie en bekenden van mijn vader op de Ashorst
een plaat gemaakt). Die hebben we vandaag laten draaien.
Jantje kon ik niet goed verstaan, maar Vader, Moeder en Marietje
waren heel duidelijk. |
|
2 Maart 1948:
|
|
(De rivier hier heet:………). Vandaag zijn
we met vier man met een boot mee geweest voor bewaking. Onderweg
heb ik een leguaan kapot geschoten, maar die zonk. Later toen we
terug kwamen, lag er een grote krokodil langs de kant. Daar heb
ik ook nog op geschoten, maar die zwom weg. Ze was wel een meter
of vier lang. Even later zagen we er nog een, maar die was te
vlug weg om er op te schieten. |
|
11
Maart 1948:
|
|
Vandaag is er al een boot met bagage
vertrokken, want we gaan weer verhuizen. Er moesten 4 jongens
mee, om op te letten dat er niets weg raakt. ’s Avonds hadden
wij een afscheidsfeest bij de Kappalla Kampong. Er was van alles
te eten, allerhande koek en kroepoek met chocolademelk. Na
afloop sprak een man uit de kampong zijn dank uit voor de
diensten die wij hen hadden bewezen.
(Met Kappalla Kampong wordt bedoeld het hoofd van een Kampong,
wij zouden zeggen een burgemeester).
|
|
Terug
naar pagina 18 |
Terug
naar het begin |
Naar
pagina 20 |
|