Duivelsberg en Wylerberg

Inleiding
De Duivelsberg is een ca. 125 ha groot natuurreservaat gelegen op de stuwwal ten oosten van Nijmegen. In het oosten valt de grens van het gebied samen met de rijksgrens. In het noorden wordt het gebied begrensd door het dorp Beek en de Rijksstraatweg. In het westen begrenzen een aantal andere terreinen, merendeels particuliere bezittingen, het gebied. De belangrijkste hiervan is het Eversbos. In het zuiden wordt het reservaat begrensd door de Oude Kleefsebaan, de weg van Berg en Dal naar Wyler.

Geomorfologie en bodem
Circa 200.000 jaar geleden, ten tijde van de landijsbedekking van het Saalien, werden de rivierafzettingen door het dikke pak landijs schuin tot verticaal omhoog geperst, met het ontstaan van stuwwallen als gevolg. Door de bijna verticale gelaagdheid van de stuwwal ter plaatse van Ie Duivelsberg is hier verschillend bodemmateriaal op zeer korte afstand van elkaar te vinden: zand, grind, leem en lössleem. Bij het afsmelten van het landijs, bij het naderen van het interglaciaal, het Eernien, bezweek de stuwwalboog die bestond tussen de Brandenberg bij Kranenburg en de Eltenberg aan de zuidzijde van Montferland onder de druk van het smeltwatermeer tussen het landijs en de stuwwalboog. Een ware vloedgolf met een forse erosie was het resultaat. Zo zou de noordelijke steilrand van de stuwwal zijn ontstaan.

Het landschap
Het gebied bestaat voor een groot deel uit opgaand bos met hiertussen kleine agrarische enclaves. Het kan in hoofdlijnen als volgt worden ingedeeld:

Tabel. Oppervlakte (in hectare en %) per landschapstype (SBB 1987)

Terrein

Hectare

%

Loofbos

72,2

57,5

Naaldbos

26,1

21

Gras, akker

22,8

18,5

Gebouwen, wegen

3,8

3

Totaal

24,9

100

Van oudsher was het gebied versnipperd en was de agrarische activiteit in met name het westelijk gedeelte groter dan heden ten dage. In de omgeving van huize Wylerberg en tegen de zuid-hellingen van het Filosofendal waren door steilrandjes (graften) begrensde akkerlandjes in gebruik. Grote delen, vooral de steile hellingen, waren ook in gebruik als boomgaard in combinatie met beweiding. In de jaren zeventig zijn diverse akkers omgezet in graslanden. Op de voedselarme, drogere grindkoppen ten noorden van het Filosofendal en op een groot deel van het oostelijk plateau van de Duivelsberg bevond zich heide, die evenals de andere agrarische gronden extensief begraasd werd door vee.

Omstreeks 1800 kwam het gebied in handen van één eigenaar en werd er een bosbouwkundig beheer gevoerd. De heide werd beplant met Grove den en de rijkere gronden, vooral op de hellingen met eik en beuk. Tamme kastanjes werden alleen langs de lanen in het gebied geplant. Deze beplanting is nu nog in grote lijnen terug te vinden in de soortensamenstelling in het bos (zie tabel 2). We dienen ons dus te realiseren dat het nu dominante bosaspect eigenlijk iets is van de afgelopen 100 jaar, daarvoor was het een open, agrarisch gebied (zie foto van Villa Wylerberg met rondom vrij uitzicht, omstreeks 1925).

Vooral het aandeel tamme kastanje is deze eeuw duidelijk toegenomen: deze heeft zich later spontaan verder verspreid. Tot ongeveer 1935 werd bij het bosbouwkundig beheer een redelijk planmatig regime gevoerd, daarna trad door een gebrek aan financiële middelen een verwaarlozing in.

Tabel 2. Oppervlakte bos op de Wylerberg per hoofdboomsoort (SBB 1987).

Boomsoort

hectare

%

Grove Den

2.1

12

Fijnspar

0.1

3

Acacia

0,5

12

Berk

2.1

19

Eik

3.2

3

Amerikaanse Eik

0,5

8

Beuk

1.3

1

Salix sp.

0.1

39

Tamme Kastanje

6.7

1

 

Totaal

17

98

Waterhuishouding
In 96% van het gebied bevindt het grondwater zich diep onder de oppervlakte, waardoor de plantengroei dus afhankelijk is van het hangwater. Drie procent van de oppervlakte is nal (Grondwatertrap VII), de rest zit in de (overgangs-)grondwatertrappen IV en V. Voor de hydrologie van het gebied zijn vooral de door stuwing scheefgestelde kleilagen in de ondergrond van groot belang. Deze zeer slecht doorlatende klei vormt plaatselijk een barrière voor het omlaagzakkende grondwater. Dit water wordt hierdoor gedwongen door het zand- en lösspakket zijwaarts af te stromen. Op plaatsen waar deze kleilagen in dalen en kommen worden aangesneden komt dit grondwater in de vorm van kwel en bronnen aan de oppervlakte.
Dit water heeft in ieder geval ten dele een plaatselijke herkomst. Gezien het feit dat zelfs in heel droge zomers de genoemde bronnen niet droogvallen, lijkt het waarschijnlijk dat er continu voeding door grondwater plaatsvindt: het bekken van Groesbeek zou hiervoor in ieder geval vroeger een belangrijke brongebied kunnen zijn geweest. Nadere gegevens hiervoor ontbreken echter.

Menselijke invloeden
Omstreeks 1920 kwam het gebied grotendeels als erfdeel uit het vermogen van het Kleefse geslacht Hibi in bezit van mevrouw Schuster-Hibi. De villa Wylerberg werd in 1921-24 in opdracht van de Weimar Republiek gebouwd voor mevrouw Schuster-Hibi Deze opdracht kan als een compensatie worden beschouwd van het verlies dat haar man leed door de confiscatie van zijn fabrieken in Lotharingen ten gevolge van het Vlecksverdrag tussen Duitsland en Frankrijk uit 1919 Zo was dit gebouw dus een direct gevolg van de eerste wereldoorlog Ook in de tweede Wereldoorlog heeft het gebied en ook de villa Wylerberg zwaar te lijden gehad van de strijd in mei 1940 lagen Duitse eenheden verborgen op de Duivelsberg en in de winter van 1944/45 ging de frontlinie diverse keren heen en weet over de Duivelsberg.
Vooral in het oostelijk deel van de Duivelsberg zijn hiervan nog sporen in het terrein te zien. Het bos werd nadien vooral gehavend bij het naderen van de grenscorrectie in 1949 veel oude bomen werden toen met name in het Filosofendal gekapt. Na de annexatie in 1949 werd het officiële grensverdrag in 1963 geëffectueerd. Hierbij werd het geannexeerde gebied verkleind. Vooral agrarische gronden werden weer aan Duitsland teruggegeven. Het natuur- en cultuurhistorisch mooiste deel bleef echter in Nederlandse handen. En zo is de (villa) Wylerberg nauw verbonden met de beide wereldoorlogen.
Het gebied is nu grotendeels toegankelijk door middel van wegen en paden