Het Canuck Forestry Corps gaat aan het werk in het Reichswald
|
Het Canuck Forestry Corps gaat aan het werk in het Reichswald: (een soort genie, maar dan speciaal voor bosbouw, dit was voorheen ook al in Nieuw Zeeland opgericht). Woensdag 14 Maart 1945. Toronto. (Door: Ross Munro van CP.). Reichswald, Duitsland, 13 Maart 1945. De mannen van het speciale Canadese Forestry Corps zijn begonnen met het zagen en omhakken van bomen en het opruimen van overtollig hout in het grote bos tussen Maas en Rijn. Het hout wordt gebruikt door het 1e Canadese Leger voor hun aanvallen richting Ruhrgebiet. De eerste compagnie van de Canadese "houthakkers-soldaten" kwam reeds in het Reichswald in Februari 1945. Ze gingen achter de infanterie aan, en begonnen gelijk al met het vellen van bomen, terwijl toen nog maar de helft van het Reichswald was gezuiverd. Het hout werd gebruikt voor de bouw van bruggen, wegen, telefoonpalen (het was hoofdzakelijk dennenhout) en voor vele andere doeleinden. In de Slag om het Reichswald, waarin de noordelijkste Siegfriedlinie lag, had het 1e Canadese Leger het wald bestookt met 1400 kanonnen, en het Forestry Corps moest constateren dat 90% van het 12.000 acre grote bos te lijden had gehad onder de granaatinslagen. Duizenden bomen waren versplinterd, gespleten en gebroken, en er bevonden zich nog overal niet ge-explodeerde granaten, ook in de boomstammen. Dit maakte het werk voor de Canadezen extra moeilijk. De eerste compagnie in het Reichswald stond onder commando van Majoor O.V.M. Roxby uit Kelowna, British Columbia, die reeds het Militaire Kruis kreeg bij de Canadese Infanterie gedurende de Eerste Grote Oorlog (Eerste Wereldoorlog ??). Andere compagnie commandanten waren: Majoor D.A. Macphail uit Fredericton, Majoor Percy Belson uit Vancouver, en Majoor G.D. Baxter uit Montreal. Majoor Roxby had reeds ervaring opgedaan in de Ardennen op het centrale Rijnfront, toen von Rundstedt’s aanval kwam in December 1944. Hij had tijdelijk het commando over de nog drie andere compagnien, en in een tijd van 24 uur had deze relatief kleine eenheid een gebied van tien mijl gezuiverd. Vanuit de Ardennen werden ze later dus ingezet hier in het Reichswald. In hun vrije tijd bouwden ze hun eigen onderkomen in het Reichswald. Vanuit de Siegfriedlinies haalden ze uit de Duitse gebouwen het interieur weg zoals kachels, meubels enz. Er werd een gigantische grote berg aan hout gebruikt door het 1e Canadese Leger. Hoofdzakelijk voor de aanleg van wegen naar het front, over de drassige Nederrijnse landbouwgrond van hoofdzakelijk rivierklei, maar ook werd het weer in andere bosrijke gebieden gebruikt. Zo werden bijvoorbeeld 70.000 stukken ruwe plakken van twaalf voet gebruikt om zes mijl weg aan te leggen. Dus het Forestry Corps had het ontzettend druk. Maar ze hadden het dan ook voor het zeggen in het hele Reichswald, een van de grootste staatsbossen in West-Duitsland toendertijd. Onder Majoor Roxby kwamen Kapitein Jack Westman uit Vancouver, Luitenant Keith Ferguson uit Fort Francis, Ontario en Luitenant Larry Riordon uit Riordon NB. en de compagnie sergeant-majoor was Nick Jossul ook uit Fort Francis. Andere Canadian Forestry Compagnien waren werkzaam in andere zuidelijker gelegen bosgebieden, die het Britse leger dienden, en anderen waren nog steeds tewerkgesteld in de Ardennen. |