|
Het dagboek Geschreven door Zuster Marie
Joseph
Maandagmorgen 18 September (1944) werd ons duidelijk, dat het
Duitschers waren geweest, die in de nacht groepswijze waren
teruggekeerd om de vijand te verdrijven. Weinigen waagden zich op
straat. In de buurt van de Wylerbaan werd heus geschoten en gevochten.
De dag werd doorgebracht als daags te voren. Vliegmachines komen
opdagen en wij in de kelder. In de namiddag weer rond 16.00 uur een
zware drom vliegmachines, en toen wij de kelders verlieten, om eens
voorzichtig buiten te kijken, lagen er enkele zweefvliegtuigen op het
weiland voor het klooster. Zo was het in heel de omstrek. Op sommige
plaatsen is het zelfs een enorm aantal geweest. De soldaten reden met
autootjes uit de zweeftoestellen, deelden chocolade en cigaretten uit,
maar hadden ook het geweer in de aanslag, om alles wat hen niet
aanstond met kogels te bewerken. Talrijk was hun aantal, geheel
Groesbeek en omstreken was alweer bevrijd. Weer steeg vol dankbaarheid
het Mag (of Hag) Nificia en Salve Regina omhoog. In het officie van
dien avond zongen wij ook uit volle borst, met innige dankbaarheid het
“Te Deum”. Ja we konden best boven slapen, doch rond 11 uur nam
ieder zijn boeltje op en zocht een heenkomen op de recreatiekamer en
kamertje van Soeur Superieure (Noot:
moederoverste), want het suizen van de kogels door de lucht
vanaf het Reichswald naar Groesbeek en terug was een angstig gehoor.
Klik
op deze link voor meer info over de bovenstaande foto
Dinsdagmorgen, alles rustig. Amerikanen overal in de omtrek. De nu
volgende nacht echter, kwamen de Duitschers weer terug, en dreven de
Amerikanen weer terug tot op de helft van de weg Groesbeek-de Horst (Noot:
de later na 1948 benoemde Koningin Wilhelminaweg).Het dorp
zelf was dus in geallieerde handen en wij zuchtten weer in de kneep
van de vijand. Nu duurde het niet lang, of van alle kanten kwamen de
vragen om hier in de kelders te mogen schuilen,
want boerderijen en roggemijten gingen in vlammen op op de
Horst.School, keuken en stookkelder werden allen dicht bevolkt. (Noot:
in het klooster was ook een naaischooltje.). Het klooster, dat juist
in de richting Groesbeek-Wald stond was tamelijk verlig (?), minder
het pension (van
het klooster) wat in dwarse richting was gebouwd. Al gauw
kwam dan ook de boodschap, om niet meer naar het pension te gaan.Na
een week of twee gingen de Duitschers zich daar tegen de muur nestelen
om uit te rusten, daar ze ’s nachts in de stelling moesten zijn.
Daar het klooster nogal vrij stond, en de drie kelders spoedig
overbevolkt werden, moesten de nu nog toestromende vluchtelingen
tevreden zijn met een plaatsje in vestibule en kloostergang. De
recreatiekamer werd uitsluitend gebruikt, voor oude, sukkelende en
zieke menschen. We konden hen echter niets anders aanbieden als een
strozak op de grond wegens plaatsgebrek.Op het kamertje der Eerwaarde
Soeur Superieure huwden drie priesters, niet de Pastoor, de parochie.
Een juist met vakantie, bij zijn familie vertoevende Pater Norbertijn
en de tevens rustende Pater Jesuit. Intusschen was het aantal
vluchtelingen gestegen tot ongeveer 450.In de vestibule werden ’s
morgens drie H.H. Missen opgedragen. In de gangen, kelders en
zogenaamde ziekenzaal werd de H. Communie uitgereikt. Dan, maar ook de
geheele verdere dag, werd vurig afgebeden, de zolang verbeide en voor
een einde van deze ellendige toestand. Een jongen, of liever een
jongeman, was reeds door de omstandigheden het verstand kwijt ! (Noot:
van Kosman aan de onder-Heikant op de Horst. Verdere informatie wordt
over jnoge man niet gegeven dit i.v.m. de privacy).
Hij lag daarom
vastgebonden op een ladder, waarop een matras was gelegd. Voor zijn
eigen veiligheid, moest hij dag en nacht bewaakt worden.
Intusschen vlogen al die tijd, de granaten dan hier dan daar in, vaak
op het washuis. Dan hier weer granaatsplinters, dan daar weer. Eens
door de keuken via het raam, door de blinden, door een deur die open
stond over de hoofden van twee zusters tegen de muur.Reeds de eerste
Donderdagmiddag 21 September (1944)
was de voorgevel van ons huis in puin met vernieling van de mooie
plaquette van het Heilig Hart, terwijl tegelijkertijd de zieken-kamer
in een ruine werd herschapen.
|