44E Dagverhaal Vervolg |
blz 140 |
boven zijn krachten zouden gaan. En wij hebben ook de angst gezien waarin
dit besef van het gevaar kan ontaarden: de angst die redeloos en radeloos
maakt en verlammend werkt.
Wij hebben ondervonden dat er dingen zijn die zwaarder wegen dan de
natuurlijke drang tot zelfbehoud. En de rust leren kennen die het geeft ons
leven waarlijk in Gods hand te leggen. Zo als een van onze gezangen het
uitdrukt: "En weest gereed om elken weg die Hij U wijst, te gaan."
Zondag 17 September 1944
Een gouden nazomermorgen, even gesluierd door een lichte nevel. De rust van
de Zondag over het dorp. Gedempt schalt af en toe de triomfkreet van een haan,
het loeien van een koe komt uit de verte aanwaaien, een hond blaft slaperig en
als een echo antwoordt een andere hond. Dan tegen dat de mis zal beginnen het
gedruis van vele voetstappen op de weg, het gemurmel van praten en er bovenuit
het schelle roepen van kinderen.
In huis laten de klokken de een na de ander een enkele slag horen: eerst de
eerwaardige oude Friese staartklok in de gang die zijn tijd steeds vooruit is;
't weergalmt tegen het marmer en door 't trappenhuis; de stoeltjesklok op de
bovengang haast zich het geluid te beantwoorden. Daarna tinkelen de Franse
pendules en bromt een duitse klok met een lang natrillende slag. Een blik op
het horloge toont dat het half acht is.
Ver geronk nadert, vliegtuigen. De honden, nooit gewennend aan dit geluid,
trachten door verwoed blaffen de indringers te verschrikken. De vliegtuigen
trekken over ons heen in Noordelijke richting en blijven daar rondcirkelen. Nu
beginnen de afweer-batterijen te bassen, fel en hevig,
- 4 -
machinegeweren ratelen, bommen slaan dreunend in. Talloze malen hebben wij
dergelijke aanvallen meegemaakt; in de afgelopen oorlogsjaren gingen de
Geallieerde vliegtuigen dikwijls nacht aan nacht in Duitsland bombarderen, de
gloed van de branden verlichtte de horizon. Een bombardement op klaarlichten
dag is echter ongewoon, ook was dit naar het geluid te oordelen niet op
Duitsland doch op een doel ergens in het Noorden gericht.
Aan 't ontbijt vragen wij elkaar: "Heb je gehoord hoe hevig ze te keer
zijn gegaan?" Wij veronderstellen dat er een aanval op de Waalbrug is
gedaan.
Het bos lokt met het mooie weer, de kleine jongen en de honden bedelen om een
wandeling. Ineke gaat met Paultje en Joris uit; Moeder neemt Schotje mee in
een andere richting; want de twee felle terriers zijn maar al te snel geneigd
om op een gezamenlijke wandeling met elkander te gaan vechten. Moeder geeft
Ineke nog de raad niet te ver te gaan en vooral de nabijheid van de spoorweg
te vermijden daar de vliegtuigen een aanval hierop konden gaan doen.
Goed tien uur nieuwe zwermen vliegtuigen die naar alle zijden schieten. Wij,
de twee thuisblijvers maken ons bezorgd over de wandelaars; wij zijn danig
opgelucht als zij eindelijk ongedeerd terugkeren. Zij hadden angstige
ogenblikken beleefd en telkens dekking moeten zoeken achter walletjes en in
greppels. Vermoedelijk was de aanval op Kleef gericht.
Later vernamen wij dat niet alleen Kleef gebombardeerd werd maar eveneens alle
luchtafweer-batterijen die hier in de omtrek stonden: in het Munitionslager op
de Wolfsberg, op 't Nijerf, bij de Cranenburgse baan, op de kamp, 't Lage Wald,
enz. Zij werden onschadelijk gemaakt ter voorbereiding van de invasie die in
de namiddag zou plaats vinden.
Volgens gewoonte ging Ineke tegen twaalven melk halen bij bevriende
- 5 -
boeren die op de z.g.Lubert aan het begin van de Cranenburgse baan wonen. 't
Was nog niet rustig in de lucht, op de terugweg hoorde Ineke wederom bommen
vallen en vlug zocht zij dekking tegen de muur van een nabijzijnd huis. Wij
hoorden later dat éen van deze bommen op korte afstand van de plek waar zij
zich bevond - in de Mies - was neergekomen, een huis vernield en een man
verwond had. Het eerste slachtoffer in Groesbeek.
Wij schikten ons na Ineke's terugkomst om de koffietafel; weinig vermoedende
dat het bombardement van die morgen slechts een voorspel was geweest van de
strijd die ons wachtte,
|