Dagboekfragmenten van de evacuatietijd in de Groesbeekse woonkern 'De Horst' bij de zusters Franciscanessen in de periode september/oktober 1944.

 

                  Naar de inleiding geschreven door Leo Zilessen

Terug naar pagina 3 van het dagboek

 Terug naar het begin van het dagboek

 Naar pagina 5 van het dagboek

Het dagboek Geschreven door Zuster Marie Joseph 

De mensen hadden de drukte wel in de gaten, maar konden het niet verklaren. Vroeg werden de H.H. Missen gelezen, waarna de Zeer Eerwaarde Heer Pastoor het bericht bekend maakte.Men moest maar kiezen zei de Zeer Eerwaarde, gaan of hier blijven. Hijzelf zou daar zijn, waar het grootste deel van de parochianen zou zijn. De parochianen informeerden wat de zusters deden. Deze verkozen daar te zijn, waar Mijnheer Pastoor was. Men kwam ons echter niet halen, en wij bleven. Rond 11 uur werd in een der kelders, een stukje over Sint Franciscus gedeclameerd door een onderwijzer en een kelderbewoner, en er werden enige liedjes gezongen uit het boekje van Pater Cecilianus. ’s Avonds na het souper, kwam de Zeer Eerwaarde Heer Pastoor nog even in de refter, waar we zoo goed en zoo kwaad als het ging, te midden van lepels, appelen, tomaten, kruidenierswaren, 3 inmaakpotten met eieren van de pastoor, vleesch, melk, servies van de spreekkamer, kaarsen, broden ongeveer een 150 stuks, kapelgoed, 2 kg …?, en 4 strozakken enz. enz. Te midden daarvan het versierde beeld van O.H.V. (= onze Heilige Vrouwe Maria ?).

foto1.jpg (21710 bytes)

Klik op deze link voor meer info over de bovenstaande foto

 Hier zou Zeer Eerwaarde ons nog een woordje toespreken, waarin Mijnheer Pastoor dan ook de wens uitte, het volgend jaar weer op normale wijze het afsterven van O.H.V. te herdenken. Tevens greep Zeer Eerwaarde deze gelegenheid gaarne aan, om de Zusters en met name de Eerwaarde Soeur Superieure Thecla, dank te zeggen voor de bereidwillige hulp, hem en zijn parochianen in deze moeilijke dagen verleend. Daar het nu voor de menschen zo’n vruchtbare tijd was, waarin zij leerden bidden en waarbij hij de Eerwaarde Soeur Superieure, dan ook vooral dank bracht wegens haar regelmatig samenwerken met de Pastoor. Daar wij maar met tien zusters waren hier in huis, hadden we vol op werk. Eten werd gekookt, voor al die 500 menschen. Papjes voor kleine kinderen, daarbij nog de nodige dieeten van verschillende oudjes, die niet alles konden hebben enz. enz.Voor de Duitsche soldaten koffie zetten, die ze ’s morgens reeds om 5 uur wilden hebben, dan moesten ze weer chocola (waarschijnlijk drinkchocolade) hebben of brachten lever om te koken enz. enz.Onze aardappelen werden in het washuis gekookt, in het wasfornuis. Dat zorgde voor opstijgende rookwolkjes. Dit trok menig Engels granaatje aan, zodat het dak al spoedig bij regenweer op een zeer grote vergiet geleek. Verder diende het washuis ook nog als wasgelegenheid voor groten en kleinen, want men deed maar steeds een klein wasje. Luiers werden er wat afgespoeld en verder maar in de kelder gedroogd. De mannen kwamen zich er scheren, en Duitsche soldaten kwamen zich er wat opfrissen. Ook werden er een koe en twee varkens geslacht.

  Grote stukken vleesch moesten in kleine dobbelsteentjes gesneden worden. Aan boterhammen snijden, smeren en beleggen scheen geen einde te komen, maar de zieken en sukkelende hadden hun verzorging nodig. Het eten in de kelders moest verder opgeschept worden. Wegens bordengebrek werd er zelfs voor twee personen op een bord geschept en broederlijk at men dan, tot het op was. Gelukkig dat een van onze bakkers (er waren er twee op de Horst in die tijd Antoon Oomen en Hein Hoedemakers, net tegenover.) in staat was om thuis te kunnen bakken (dit was bakker Oomen), hetgeen hij na een poosje alleen ’s nachts deed om de rookwolken, die vanuit de schoorsteen opstegen. ’s Avonds gingen onze jongens dan 72 broden halen, die in de refter op de grond werden gedeponeerd. In een woord, men had geen handen genoeg om al die 500 menschen te geven wat ze nodig hadden, daar ook bovendien de moeilijke en angstige omstandigheden de spanning zozeer verhoogden. Na de vermoeiende dag, werd de rust van de nacht gezocht in de kelder,  zittend op een bank, terwijl men in de rug de ijzeren knoppen had van de…….(=onleesbaar). De pompen waren weldra zonder water, zodat enkele kleinere jongens steeds emmers water moesten halen bij de buren. Gelukkig dat de mensen zelf erg hulpvaardig waren. Na enkele dagen reeds, werden alle buitenmuren en ramen met zandzakken gebarricadeerd.

 

Terug naar pagina 3 van het dagboek 

 Terug naar het begin van het dagboek 

 Naar pagina 5 van het dagboek

              Naar de inleiding geschreven door Leo Zilessen